Leren van de natuur. Dat doet een boer elke dag. De omgang met dieren, grond, gewassen en het weer is wat een boer een boer maakt. En die natuur is eindeloos complex en grotendeels onvoorspelbaar. Toen ik zelf nog de verantwoordelijkheid had over 90 koeien en 60 hectare land, omschreef ik mijn werk weleens als het managen van de chaos. Mooi vak, maar je moet wel kunnen leven met het onvoorspelbare en onverwachte. Het dode kalf, het verregende gras, de koe die opbreekt, de vlokjes in de melk. Typisch natuur. Ertegen vechten heeft geen zin. Blijven leren en slim anticiperen is het enige dat erop zit. De natuur heeft altijd gelijk en altijd het laatste woord. En hoe zeer we ook ons best doen om met steeds meer technologie en data, koe, bodem en gewas te sturen en te doorgronden, ze blijven ons verrassen en we raken er nooit op uitgestudeerd. Dat worstelen met de natuur, dat is de essentie van boeren en dat maakt het ook zo fascinerend.
Vorig jaar heeft de natuur mij een nieuwe les geleerd. Dat kwam doordat ik Saskia van den Muijsenberg ontmoette. Zij is de oprichtster van BiomimicryNL. Biomimicry is de wetenschap van het ‘nabootsen’ van de natuur. Het is een nieuwe, trendy tak van wetenschap. Voor elk technisch vraagstuk, hoe gek ook, heeft de natuur al een oplossing verzonnen. Logisch, na 3,8 miljard jaar ‘trial and error’. Daar kan geen R&D-lab van welke multinational of welke topuniversiteit dan ook tegen op. Inmiddels zijn er tal van nieuwe technieken ontwikkeld, door simpelweg goed te kijken hoe een tropische kikker, haai, aardworm, schelp of giraf haar alledaagse problemen heeft opgelost.
Wat mij vooral fascineert is dat de natuur een aantal basistechnieken heeft ontwikkeld die er voor zorgen dat het leven zichzelf in stand houdt en versterkt. Het motto van de biomimicry luidt: ‘Life creates conditions that are conducive to life’. Ofwel: het Leven creëert omstandigheden die het leven bevorderen. Zij doet dit met behulp van zes algemene ‘Life’s Principles’, of wel de zes ‘levensprincipes’ van de natuur.
Wat kunnen wij daar van leren? Zou het niet mooi zijn als het biomimicry-motto ook van toepassing was op de wijze waarop wij ons voedsel produceren? Dat de landbouw steeds omstandigheden creëert die het leven bevorderen? Het omgekeerde lijkt, zeker op mondiale schaal, eerder het geval. 20% van de landbouwgrond op onze aardbol is door roofbouw, verzilting, verwoestijning en vervuiling zo gedegradeerd dat het volstrekt ongeschikt is geworden voor voedselproductie. En bijna de helft van de landbouwgrond is enigermate gedegradeerd, inclusief een groot deel van de landbouwgrond in ons land. Ofwel, onze voedselproductiesystemen hebben de neiging het leven op deze planeet uit te hollen in plaats van het te bevorderen.
Dat doet de natuur beter. Maar hoe doet ze dat? Wat kunnen we van de natuur leren? Wat als de melkveehouderij nu ontworpen zou zijn volgens de zes ‘levensprincipes’ van de biomimicry? Dat leek ons een interessante exercitie: door de bril van de zes principes kijken naar de melkveehouderij. Wat zien we dan? Met Saskia en een klein team van deskundigen zijn we dat gaan doen. Het resultaat is een essay geworden dat op de site van Courage is te vinden. Het is bedoeld om het gesprek over een nieuwe manier van kijken te starten. Een soort alternatief voor de technologische, industriële, vrije markt bril die overheid, bedrijfsleven en boeren nu vaak op hebben als ze naar de melkveehouderij kijken. Het leuke van de natuur is dat ze wel principieel, maar niet dogmatisch of statisch is. Alles wat zij ontwikkelt moet bijdragen aan het hogere doel, het leven van het hele systeem. Maar welke vorm die nieuwe ontwikkeling aanneemt is steeds weer anders. Elke oplossing die werkt en voldoet aan de principes is welkom. De natuur creëert steeds weer nieuwe, unieke kansen en mogelijkheden. Continu veranderlijk, continu in beweging, altijd creatief ten behoeve van het grote doel. Ze lijkt wel een ondernemer.
Carel de Vries
Programma-manager Courage